Door Ruud Koningen zijn de nieuwe spelregels voor je uitgelegd en toegelicht. Dat betreft 6 delen die je hieronder kunt lezen.
De (nieuwe) spelregels 1
Sinds 1 september zijn er nieuwe spelregels in werking getreden. “Daar heb ik niks van gemerkt”, zult u zeggen. Maar dat geldt waarschijnlijk voor de meeste spelregels, oud én nieuw.
Daarom ga ik proberen u de komende tijd wat op de hoogte te brengen van oude en nieuwe spelregels. Dan bent u enigszins voorbereid als er een arbiter bij u aan tafel komt. Bij u komt nooit een arbiter aan tafel? Omdat u een overtreding zelf wel oplost? Met uw eigen spelregels? Niks oud of nieuw? Met een wat luide stem, opdat de tegenstanders de echte arbiter er niet bij durven halen? Want dat is onsportief, ongezellig, mes op tafel en zo? Ja, u gebruikt liever uw eigen mes. Dat scoort beter. En is een stuk gezelliger . . . .
Laat ik die tegenstanders bijbehorend Artikel 9B uit de spelregels dan maar laten zien: Nadat de aandacht is gevestigd op een (mogelijke) onregelmatigheid behoort de arbiter onmiddellijk ontboden te worden. Dat lijkt me duidelijk. Dus niet laten “oplossen” door een messentrekker aan uw tafel. Ik zou de voorkeur geven aan het mes van de arbiter, dat op de juiste wijze is geslepen.
Daar komt nog bij dat als iemand lak heeft aan genoemd artikel en daarna beweert dat “men” moet voldoen aan “de” spelregels, behoorlijk schizofreen moet zijn. Én hij kent Artikel 10A kennelijk niet: Alleen de arbiter heeft het recht te bepalen welke rechtzetting moet plaatsvinden. Spelers hebben niet het recht op eigen initiatief rechtzettingen te bepalen of daarvan af te zien.
Ja, u vraagt zich wellicht af waarom ik zo doorzeur over dat niet (durven) roepen van de arbiter. Nou, het komt namelijk regelmatig voor dat ik op het eind van een bridgeavond word benaderd door iemand die zich benadeeld voelt na een “rechtzetting” van een onregelmatigheid door een
“deskundige” aan tafel. Ik kan dan écht niets meer doen aan het geval. Dus aan u de keus of dat u zich rottig voelt bij het ontbieden van de arbiter óf dat u een vervelende nasmaak houdt tot ver na de bridgeavond.
En trek u zich niets aan van de gedachte dat de arbiter van zijn eigen spel wordt gehaald. Of dat een arbitrage (veel) tijd kost. Het correct afhandelen van een onregelmatigheid is véél belangrijker!
Ruud Koningen.
***
De (nieuwe) spelregels 2
Het nieuwe blauwe boekje “Spelregels voor wedstrijdbridge” begint met een artikelloze uitleg:
De spelregels zijn ontworpen om de juiste gang van zaken vast te leggen en een passende regeling vast te stellen, nadat van de juiste gang van zaken is afgeweken. Spelers behoren iedere rechtzetting, opgelegde straf of beslissing hoffelijk te aanvaarden. De spelregels zijn niet in de eerste plaats bedoeld voor het toekennen van straf in geval van onregelmatigheden, maar veeleer voor het herstellen van schade.
De vorige keer heeft u kunnen lezen dat u verplicht bent de arbiter te roepen bij een (mogelijke) onregelmatigheid. En dat niet iemand aan tafel zegt hoe het (verder) moet.
Goed. U heeft de stoute schoenen aangetrokken en u roept de arbiter. Dan treedt onmiddellijk artikel 74A in werking: Een speler behoort zich altijd hoffelijk te gedragen. Een speler behoort zorgvuldig iedere opmerking of onnodige handeling te vermijden die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorzaken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou kunnen verstoren. Velen hebben lak aan dit artikel en laten aan de “roeper” weten dat het ontbieden van de arbiter heel erg vervelend en onnodig is. Een belediging.
Mes op tafel. En ga zo maar door. De “roeper” bedenkt zich bij een volgende onregelmatigheid wel even en zet liever z’n stoute schoenen met wortel en hooi voor het paard van sinterklaas. En dat is dan buitengewoon jammer.
Het roepen van de arbiter moet net zo gewoon en relaxt zijn als het roepen van de bediening voor een glas bisschopswijn. Onderstaande behandeling van artikel 27 maakt dat duidelijk.
Artikel 27 gaat over het Onvoldoende bod. Het overkomt ons allemaal wel een keer. Even niet opgelet of een biedkaartje niet zien liggen. We zijn gewend te roepen dat dat niet kan en dat in dezelfde kleur een hoger bod moet worden gedaan. “De arbiter hoeft er niet bij te komen”. Simpel toch? Nee, niet zo simpel. Want de linkertegenstander van de overtreder mag dat te lage bod accepteren, waarna de bieding vanaf dat te lage bod gewoon – zonder rechtzetting – doorgaat. Bijvoorbeeld 1 harten – 1 klaveren. Dat onvoldoende klaverenbod wordt door de linker tegenstander geaccepteerd en die biedt doodleuk 1 harten. Het ziet er wat gek uit, 2 stuks 1-hartenkaartjes op tafel, maar het is reglementair. Leuk toch?!
Meestal wordt het onvoldoende bod niét geaccepteerd, al was het maar dat de andere drie spelers aan tafel meteen en in koor roepen dat dat niet mag! De overtreder had dat 1 hartenbod niet gezien en corrigeert braaf naar 2 klaveren. Maar dat kan tegenwoordig niet meer. Dat 2 klaverenbod is een vólgbod en dat is wat anders dan een 1 klaveren opening!
Het nieuwe van de huidige spelregels is dat je het onvoldoende bod moet corrigeren met een “vergelijkbaar” voldoende bod (artikel 23). Ik geef een voorbeeld: Partner opent 1SA en je hebt een 5-kaart harten. Je bent van plan 2 ruiten (Jacoby) te bieden. Je hebt niet in de gaten dat rechts volgt met 2 schoppen en legt het 2- ruitenkaartje. Nu mag je het niet voldoende maken door 3 ruiten te bieden. Want een 3 ruitenbod na 2 schoppen is echt en niet zwak. Het is nu geen Jacoby, want van de ingetrokken bieding (2 ruiten) mag geen gebruik worden gemaakt. Wat wél mag is de bieding voldoende maken met 3 harten, hoewel dat redelijk sterk is en een 2 ruiten jacoby bod zwak kan zijn. Je partner mag geen gebruik maken van deze wetenschap.
Wijkt je vergelijkbare bieding te veel af van de sterkte van je hand, kun je er voor kiezen te passen of een ander voldoende bod te doen. Maar dan moet je partner verder passen.
Het zal duidelijk zijn dat de arbiter hier altijd bij moet komen. Ja, het wordt er niet eenvoudiger op. Als u dit stukje geheel gelezen hebt, is dat ontzettend knap. Ja, ook ik moet steeds goed nadenken wat ik als arbiter moet doen in zo’n situatie. Vooral de term “vergelijkbaar” maakt het voor ons moeilijk. Maar dat mag u er niet van weerhouden om de arbiter erbij te halen, want zelf even oplossen kan écht niet.
Een dichter heeft het makkelijker dan een arbiter.
Ruud Koningen.
***
De (nieuwe) spelregels 3
Ook nu weer een deel over “gedrag aan tafel” en een deel over spelregels. Dat laatste eerst:
De spelregels zijn niet in de eerste plaats bedoeld voor het toekennen van straf in geval van onregelmatigheden, maar veeleer voor het herstellen van schade.
Dat woord “straf” vind ik niet passen in een bridgewereld, die voornamelijk bestaat uit mensen van 60 jaar en ouder. “Ga in de hoek staan” is tegenwoordig zelfs voor de allerkleinsten niet meer te doen. Ze stappen zo naar de rechter die je een taakstraf oplegt.
Neem bijvoorbeeld de strafkaart. Je loopt rood aan als de arbiter zegt dat je een STRAFkaart hebt. Stouterd! Ik zou zoiets liever een laat-liggen-kaart willen noemen. Want dat is waar het op neer komt: een door een tegenspeler getoonde kaart, die door omstandigheden niet kan worden gespeeld, blijft open op tafel liggen. Ja, dat geldt alleen voor een tegenstander, want leider en blinde kunnen geen laat-liggen-kaart hebben.
Zodra er (mogelijk) sprake is van een laat-liggen-kaart, MOET er een deskundige (de arbiter dus) bij komen. Ga niet zelf zitten knoeien met de spelregels. Want plek-is-plek geldt niet áltijd. En wat er verder met een laat-liggen-kaart moet gebeuren, is met de nieuwe spelregels nóg ingewikkelder geworden.
Even iets anders. We hebben geleerd dat na een claim niet meer verder mag worden gespeeld. Maar er zijn bridgers die een hekel hebben aan claimen. Ze zien niet zo goed wat er aan de hand is, zeker als er nog een aantal kaarten moeten worden gespeeld. Uit onzekerheid willen ze dat er gewoon wordt doorgespeeld. Dat mocht tot voor kort niet. Maar nu staat artikel 68D toe tóch door te spelen als de niet-claimende partij verzoekt door te spelen én alle vier de spelers daarmee instemmen.
Alleen dán hoeft de arbiter er niet bij te komen.
Een ander onderwerp: gedrag aan tafel. Ja, daar zijn ook spelregels voor. Artikel 74 behandelt “optreden en fatsoen”. Interessant leesvoer: daarover een volgende keer meer. Nu is artikel 73 (communicatie, tempo en misleiding) aan de beurt. Artikel 73E1: Een speler mag op een gepaste wijze proberen een tegenstander te misleiden door een bieding of speelwijze (zolang die niet wordt benadrukt door ongewone haast of aarzeling of niet berust op een geheime afspraak of op ervaring met de partner).
Er zijn spelers die bijvoorbeeld bij een snit aarzelen met bijspelen, zonder het te snijden plaatje te hebben. Dat mag dus niet. Zeggen dat je over iets anders zat na te denken, telt niet. Ik zo’n geval dus eerst bijspelen en dan nadenken.
Laat ik besluiten met het volledig weergeven van de letterlijke tekst van artikel 73D2: Een speler mag niet proberen een tegenstander te misleiden door een vraag, opmerking of gebaar; door haast of aarzeling bij het bieden of spelen (zoals het aarzelen met een singleton); of een andere opzettelijke afwijking van de correcte manier van handelen.
Ruud Koningen
***
De (nieuwe) spelregels 4
Grappig dat sommige spelregels door overlevering vastgeplakt zitten in ons brein. Neem nou de kreet “in één adem”. Adem had je heel vroeger in het biddingboxloze tijdperk nodig om te bieden. Maar nu alleen nog maar om een kaart uit de blinde te laten spelen. Dus we hebben het nu over dat laatste: de leider noemt een te spelen kaart uit de blinde en noemt heel snel een andere kaart. “Ik heb het in één adem veranderd”. Je zal maar astma hebben …
“Gespeeld is gespeeld” roepen de tegenstanders en meestal hebben ze gelijk. Maar – zoals zo vaak – zijn er uitzonderingen op deze vaste waarde in het leven. Artikel 41C4b: De leider mag een onbedoeld aangeduide kaart van de blinde veranderen tot hij een kaart speelt uit zijn eigen hand. Hij mag de kaart veranderen na een verspreking, maar niet na concentratieverlies of een verandering van gedachte. De arbiter moet daar dus altijd bij komen en die heeft de ondankbare taak te bepalen of de genoemde kaart al dan niet onbedoeld aangeduid was.
Die ademregel lijkt een beetje op de regels over de denkpauze. Ik moet u wéér teleurstellen: ook daar zijn geen regels voor! Zelfs het woord pauze (zonder denk) komt praktisch niet voor in het spelregelboekje.
Dan maar weer een adembenemend artikel 16B1: Elke anderszins (anders dan bepaald in artikel 16A) verkregen informatie van de partner die een bieding of een speelwijze zou kunnen suggereren, is ongeoorloofd. Voorbeelden daarvan zijn opmerkingen, antwoorden op vragen, onverwachte alerts of het niet alerteren, een onmiskenbare aarzeling, ongewone snelheid, bijzondere nadruk, intonatie, gebaar, beweging of hebbelijkheid. Een “onmiskenbare aarzeling” klinkt een stuk korter dan een denkpauze. Gebruik het woord denkpauze dus nóóit meer. Elke aarzeling brengt (ongeoorloofde) informatie over naar partner of tegenpartij. Dat wil niet zeggen dat de partner gebruik zal maken van die informatie, maar zijn bieding mag niet de indruk wekken gesuggereerd te zijn door dergelijke informatie. Na een al dan niet korte aarzeling is het niet zo dat zijn partner “er uit is gedacht”. Ook al zo’n vastgeroest zinnetje, dat het spelregelboekje nooit heeft gekend. Partner mag bieden wat hij wil, maar zijn bod moet onloochenbaar niet gesuggereerd zijn door de aarzeling.
Weer zo’n woord: onloochenbaar. U snapt nu zeker wél dat de opleiding voor arbiter niet gemakkelijk is. En dat problemen aan tafel niet effetjes door een onopgeleide kunnen worden opgelost.
Zoals vorige keer beloofd iets over Artikel 74 “optreden en fatsoen”.
Heeft u dit artikel al gelezen? Nee? En u beweert een hekel te hebben aan een mes op tafel?? Dat u voor de gezelligheid bridget??? Tis dat Dirk boos wordt als het complete artikel in het aan-signaal moet worden weergegeven. Ik zou dat graag doen. Voor u. Voor iedereen.
Dan maar één regeltje: Een speler behoort zorgvuldig iedere opmerking of onnodige handeling te vermijden die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorzaken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou kunnen verstoren.
Nou, dat beseffen een hoop ik-bridge-voor-de-gezelligheid-bridgers niet zo erg. Op luide toon de partner vertellen hoe het wél had gemoeten. Na het spelen, dat zou nog kunnen. Maar tijdens het afspel, of erger nog, meteen nadat de dummy z’n kaarten op tafel uitspreidt. Hele discussies. En de tegenstanders maar wachten. Alsof die niet bestaan. Dat mag dus allemaal écht niet. Durf – als tegenstander – er iets van te zeggen. Bescherm uzelf. Of beter nog: roep de arbiter! Lang niet zo erg als het eeuwigdurend debat van die andere twee.
Ik ben wel eens naar de WC gegaan tijdens zo’n napraatsessie… Hadden ze het nóg niet in de gaten!
Ruud Koningen.
***
De (nieuwe) spelregels 5
Zoals u al in eerdere spelregelstukjes heeft gemerkt: ik probeer u te laten wennen aan het roepen van de arbiter. In mijn ogen het allergrootste probleem bij bridgen: het niet durven roepen van de arbiter. Bij uw bridgelessen wordt daar geen aandacht aan besteed. Ook niet veel aan de spelregels. En dat is écht geen aanklacht richting bridgeleraren. Het is al moeilijk genoeg om beginners de beginselen van het bridgen bij te brengen. Ik zou het niet kunnen.
Daarom probeer ik het maar met wat artikeltjes in ons aan-signaal. Steeds een aantal artikelen uit het spelregelboekje op (hopelijk) begrijpbare manier uitgelegd. Ik noem steeds het betreffende artikelnummer uit het spelregelboekje met de letterlijke artikeltekst in cursieve letters. Op onze onvolprezen website www.bcbe.nl kunt u het spelregelboekje vinden via de link “Algemene informatie” linksboven. Niet de
meest romantische lectuur, maar hoe meer u ervan weet, hoe minder makkelijk u opzij wordt geschoven door een “deskundige” aan tafel. Een goede gewoonte is het om aan die “deskundige” te vragen in welk artikel van het spelregelboekje staat wat hij beweert. Dat doet wonderen. Een vraag die overigens ook aan de arbiter mag worden gesteld. Graag lees ik het betreffende artikel letterlijk voor bij wat ingewikkelder of ongewone onregelmatigheden.
En als u wat beter thuis bent in de spelregels en u het aandurft, kunt u de “deskundige” helpen herinneren aan artikel 10A: Alleen de arbiter heeft het recht te bepalen welke rechtzetting moet plaatsvinden. Spelers hebben niet het recht op eigen initiatief rechtzettingen te bepalen of daarvan af te zien. Zo, die zit! Knip het uit en plak het in je systeemkaart. Moet je die natuurlijk wél bij je hebben . . . .
Ik geef in het aan-signaal vooral aandacht aan de artikelen over gedrag, misleiding, aarzeling, plezier aan tafel en zo. Dus niet zozeer de “harde” regels, zoals onvoldoende bod, verkeerd uitkomen, verzaken, e.d. Daar durft men meestal nog wel de arbiter voor te roepen.
En dan kom je als gediplomeerd arbiter aan tafel, is daar een gekakel en gekissebis van jewelste aan de gang. De een weet het nóg beter dan de ander en er zijn 4 lezingen van de gang van zaken. Maak daar maar eens chocola van.
Artikel 9B2: Een speler mag geen enkele actie ondernemen totdat de arbiter een volledige uitleg heeft gegeven inzake de toepasselijke rechtzetting. Was dat maar waar.
Bij een verzaking moet ik tig keer vertellen dat er geen gespeelde kaarten mogen worden omgedraaid om te zien of de bewering correct is. Het mag niet, het is niet nodig en het maakt het beoordelen van de situatie alleen maar moeilijker.
Mijn ideale wereld? Bij een (vermeende) onregelmatigheid zegt iemand aan de betreffende tafel rustig en bedaard dat hij van plan is de arbiter te vragen of hij even langs wil komen om een oordeel te geven over de situatie. Een van de vier gaan naar de tafel waar de arbiter speelt en nodigt hem uit voor een beoordeling. Vervolgens blijft IEDEREEN af van ALLE gespeelde kaarten. Zij zwijgen of gaan bomen over kaarsjes.
Maar NIET praten over de gemelde onregelmatigheid. Aangekomen bij de tafel vraagt de arbiter wie van de vier als eerste op de onregelmatigheid heeft gewezen en geeft deze persoon het woord. De drie wijzen uit de andere windrichtingen doen er het zwijgen toe. Nadat alles is uitgelegd vraagt de arbiter zo nodig om nadere verduidelijking. Vervolgens vraagt de arbiter aan de tegenstanders hun lezing van het geval, onder stilzwijgen van de anderen. Eventueel stelt de arbiter nog enige vragen en gaat dan over tot zijn oordeel en eventuele rechtzetting. De beslissing van de arbiter wordt hoffelijk aanvaard en hij kan relaxed verder gaan aan zijn eigen speeltafel.
Misschien een wat vreemde kerstgedachte, maar het gaat wel in de richting van vrede op aarde en aan de bridgetafel. Ik wens u allen dan ook een mooie Kerst, een veilige jaarwisseling en een vredig 2018 toe.
Ruud Koningen.
***
De (nieuwe) spelregels 6
In de Franse Alpen op 15000 meter hoogte heb ik evenzogoed de behoefte om een bijdrage te leveren aan het aan-signaal. Ik zal u vertellen waarom.
Ik zit op een terrasje langs de skipiste te genieten van een lekker glas glühwein. Hier heet dat vin chaud, klinkt wat vriendelijker. Ik zie nogal wat skiërs voorbijglijden met zo’n glimmende skibril. Je weet wel, zo’n ding dat in alle kleuren van de regenboog weerkaatst. De ogen kun je niet zien.
Dat brengt me op een idee. Zo’n bril zou ik willen opzetten tijdens het bridgen. Ik weet niet of dat mag. Ik kan in de spelregels daarover geen artikel vinden. En waaróm zou ik zo’n ding willen opzetten? Nou, dat komt doordat ik een nogal afwijkende eigenschap heb: ik kan er niet tegen als ik aan de bridgetafel word aangestaard door een tegenspeler. Ik raak dan m’n concentratie kwijt. Je zou denken: “Dat is dan jouw probleem”.
Maar ik ben gelukkig redelijk op de hoogte van alle spelregels. Dus ik mag daaruit citeren:
Artikel 74C Overtredingen tegen de juiste gang van zaken begint met: De volgende handelingen zijn voorbeelden van overtredingen tegen de juiste gang van zaken. Vervolgens komt er een flinke rij met voorbeelden. Best leuk om eens te lezen. Maar nu beperk ik me tot één van die voorbeelden: Het nadrukkelijk kijken naar een andere speler tijdens het bieden of spelen. Ha, dus het mág nog niet eens.
Dan bied ik nu elke aanstaarder de mogelijkheid om in het aan-signaal te schrijven WAAROM hij of zij dat doet. Dat aanstaren van een speler aan de bridgetafel. Ik ben daar best wel nieuwsgierig naar.
Tot slot nog even een ander artikeltje:
Artikel 6 Het schudden en geven. Het woord wássen komt daar niet in voor. Hoe komen we eigenlijk aan dat woord? Wel leuk om artikel 6A te kennen: Voordat het spelen begint, wordt elk spel grondig geschud. De kaarten moeten worden afgenomen (gecoupeerd) indien een van de tegenstanders dit wenst. Mooi woord om in Frankrijk mee te besluiten: couperen.
Bonne journée et au revoir.
Ruud Koningen.
***
Downloaden om te printen. Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 Deel 5 Deel 6